• Straf- en beroepsinstructie WV-HEDW

    Straf- en beroepsinstructie WV-HEDW[1]

    1. Inleiding

    Zowel in de statuten als in het huishoudelijk reglement van WV-HEDW staan bepalingen over wangedrag van leden en eventuele daarop volgende straffen, op te leggen door het bestuur. Het betreffende lid kan tegen een straf in beroep gaan bij een onafhankelijke commissie van beroep.

    Deze instructie heeft de volgende doelen:

    a)     Duidelijkheid bieden aan leden over wat wordt verstaan onder wangedrag en hoe hiermee wordt omgegaan 

    b)    Handvatten geven aan het bestuur voor het opleggen van een straf. Deze zijn niet absoluut leidend; het bestuur zal altijd alle specifieke omstandigheden in overweging (moeten) nemen bij het bepalen van de straf(maat).

    c)     Beschrijving van de procedure voor het instellen van beroep en de werkzaamheden van de commissie van beroep.

    Los van deze instructie kan een ieder (inclusief het bestuur of bijvoorbeeld bezoekers van het complex van de club) elkaar aanspreken op gedragingen, die niet passen binnen de normen en waarden die in de normale omgang gewoon zijn.

    2. Reikwijdte van deze instructie

    De instructie geldt voor alle leden van WV-HEDW.  Zowel leden als niet-leden kunnen een zaak van wangedrag aandragen bij het bestuur. Kijk voor emailadressen en telefoonnummers naar de website van WV-HEDW.

    Deze instructie heeft betrekking op wangedrag zowel tijdens als buiten wedstrijden en trainingen, en ziet op zowel online als offline gedrag.

    Onder “wangedrag buiten wedstrijden en trainingen” vallen onder meer wangedrag bij het bezoeken en bekijken van wedstrijden en trainingen, wangedrag in de accommodatie, wangedrag tijdens niet-voetbalactiviteiten en bijeenkomsten op en rondom het complex van WV-HEDW, wangedrag onderweg naar een andere vereniging en wangedrag op en rond het complex van een andere vereniging, waaronder wordt bedoeld activiteiten die plaatsvinden in de (ogenschijnlijke) hoedanigheid van vertegenwoordiger of lid van WV-HEDW.

    De straf(maat) die het bestuur op basis van dit reglement oplegt, staat los van eventuele straffen die  andere instanties of organisaties opleggen, zoals de KNVB, politie etc.

    3. Recht op inzage

    De betrokkene wiens (wan)gedrag ter discussie staat heeft in elke fase van de procedure recht om het dossier/de schriftelijke stukken van de betreffende zaak in te zien. Een verzoek hiertoe kan worden ingediend bij de secretaris van WV-HEDW :

    4. Regels rondom het opleggen van een straf door het bestuur

    Het bestuur is het enige orgaan binnen de vereniging dat vaststelt of er sprake is van strafbaar wangedrag in welke vorm dan ook en welke sancties daarop van toepassing zijn. 

    Deze paragraaf bevat handvatten voor het bestuur bij het bepalen van de straf(maat) bij wangedrag van leden. Het staat het bestuur vrij hiervan af te wijken, alle specifieke omstandigheden in aanmerking nemende. Hierbij houdt het bestuur altijd oog voor de evenredigheid tussen wangedrag en straf(maat) en voor gelijke behandeling in gelijke gevallen.

    4.1 Wangedrag waarop straf kan volgen

    He hierna volgende geldt voor zowel online als offline gedragingen.

    In het algemeen is het volgende wangedrag strafbaar binnen WV-HEDW: 

    a)     handelen of nalaten in strijd met de wet, dan wel met de statuten, reglementen, en/of besluiten of regels van organen (inclusief het team van de betrokkene en commissies) van de vereniging;

    b)    handelen of nalaten waardoor de belangen van de vereniging worden geschaad;

    c)     handelen of nalaten in strijd met de statuten en reglementen van de KNVB, of waardoor de belangen van de KNVB of de voetbalsport in het algemeen worden geschaad;

    d)    niet nader beschreven vormen van wangedrag, naar het oordeel van het bestuur.

    Daarnaast kan een straf worden opgelegd in geval van een ‘misdraging’.  Een ‘misdraging’ is een zwaardere vorm van wangedrag in woord, gebaar, daad of nalaten. Hieronder vallen onder meer, maar niet uitsluitend:

    -       Schelden, beledigen, discriminerende uitspraken doen, obscene gebaren maken, spugen, pesten, (seksuele) intimidatie en dreigen met geweld.

    -       Fysiek geweld plegen door slaan, schoppen, elleboogstoot, kopstoot, etc.

    -       Veroorzaken van gevaarlijke en/of levensbedreigende situaties en/of aanzetten tot agressie.

    -       Veroorzaken van bekladdingen (graffiti) en rommel/troep.

    -       Vernielen van clubeigendommen en/of andermans eigendommen.

    -       Diefstal van clubeigendommen en/of andermans eigendommen

    4.2 Straffen

    Volgens art. 6 van het Huishoudelijk Reglement kan het bestuur de volgende straffen opleggen:

    -       berisping;

    -       uitsluiting van deelname aan wedstrijden, hetzij voor een bepaalde duur, hetzij voor een in de straf bepaald aantal wedstrijden;

    -       ontzegging van het recht om een of meer in de straf genoemde functies voor een in de straf genoemde termijn uit te oefenen;

    -       schorsing voor bepaalde tijd;

    -       ontzetting uit het lidmaatschap.

    Een lid kan niet worden gestraft dan nadat diegene de gelegenheid is geboden zich te verdedigen tegen de ingebrachte beschuldiging. 

    4.3 Relevante omstandigheden bij het bepalen van de straf(maat)

    Bij het bepalen van een passende straf(maat) houdt het bestuur in ieder geval rekening met:

    -       of er voldoende bewijs is voor het gestelde wangedrag;

    -       de ernst van het wangedrag;

    -       of er eerder sprake is geweest van wangedrag door het betreffende lid;

    -       of er sprake is van opzet.

    Bij het beoordelen van voorgaande punten zal het bestuur hoor- en wederhoor toepassen.

    4.4 Behandeltermijn en werkwijze bestuur
    Het bestuur behandelt een zaak altijd binnen een redelijke termijn, mede rekening houdend met de aard van de gedraging en alle betrokken belangen. Het betrokken lid wordt schriftelijk op de hoogte gesteld van de bevindingen en eventuele straf. Het bestuur voert hiervoor een feitenonderzoek uit met hoor en wederhoor van het betrokken lid en eventueel andere personen. Het wangedrag en de bevindingen worden schriftelijk vastgelegd.

    4.5 Bekendmaking beslissing bestuur

    Het bestuur zal bij een opgelegde straf alle belanghebbenden tijdig schriftelijk informeren.  Belanghebbenden zijn in ieder geval:

    -   betrokken lid en in geval van een jeugdlid de wettelijk vertegenwoordigers (ouders/verzorgers);
    -   begeleidende kaderleden (elftaltrainer, elftalleider);
    -   betrokken commissies en coördinatoren;
    -   andere betrokken partijen, dit ter beoordeling van het bestuur.

    In spoedeisende gevallen kan het bestuur de beslissing mondeling aan het lid meedelen. De beslissing wordt daarna alsnog binnen twee weken op schrift aan belanghebbenden toegestuurd.

    Het bestuur verstrekt in alle gevallen een afschrift van het dossier aan de commissie Juridische Zaken, ook in geval van het achterwege blijven van een straf.

    5. Regels over de werking van en de toetsing door de commissie van beroep

    Als iemand het niet eens is met een door het bestuur opgelegde straf kan de betrokkene hiertegen in beroep gaan. 

    5.1 Beroep instellen 

    Beroep instellen kan door binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving door het bestuur een brief (met bericht van ontvangst) te sturen aan de commissie van beroep. Deze brief moet worden gericht aan de secretaris van WV-HEDW die zorgt dat de commissie van beroep hiervan op de hoogte wordt gesteld.

    5.2 Verzoek om opschorting van de straf

    Zoals opgenomen in artikel 6 lid 7 van het Huishoudelijk Reglement kan in het beroepschrift ook een verzoek worden gedaan om de straf op te schorten tijdens de behandeling van het beroep. Zonder dit verzoek blijft de straf van kracht zolang de commissie van beroep bezig is met het inhoudelijk beoordelen van het beroep. De voorzitter van de commissie van beroep beslist binnen een redelijke termijn – mede gezien de opgelegde straf en de complexiteit van de zaak - op het verzoek tot opschorting. Van deze beslissing krijgen de betrokkene en het clubbestuur zo spoedig mogelijk schriftelijk bericht van de commissie van beroep.

    5.3 Werkwijze commissie van beroep

    De commissie van beroep bekijkt of het bestuur in redelijkheid tot de straf(maat) heeft kunnen komen. Elke zaak van de commissie van beroep wordt door de drie leden zeer zorgvuldig bekeken. Zij overleggen met elkaar over welke uitspraak gedaan moet worden. Als de conclusie is dat het bestuur niet in redelijkheid tot de straf(maat) heeft kunnen komen, bepaalt de commissie een nieuwe straf(maat) -lichter of zwaarder- of zij laat de straf vervallen. 

    De uitspraak van de commissie heeft geen terugwerkende kracht. Het streven is om uiterlijk binnen veertien dagen na het sluiten van de behandeling) door de commissie schriftelijk uitspraak te doen. Onderdeel van de procedure kan zijn dat het betreffende lid om een mondelinge toelichting gevraagd wordt. Minderjarigen worden vertegenwoordigd door de ouders of verzorgers.

    5.4 Beoordelingscriteria Commissie van beroep

    Alleen in de volgende gevallen zal de (voorzitter van de) commissie van beroep overgaan tot opschorting respectievelijk vernietiging of aanpassing van de straf(maat):

    • Het wangedrag is onvoldoende bewezen;
    • Er is gerede twijfel over door het bestuur gevolgde procedure bij het opleggen van de straf;
    • De commissie vindt de strafmaat niet in verhouding met het wangedrag.

    5.5 Bekendmaking beslissing commissie van beroep

    Over de uitspraak krijgen de betrokkene, het clubbestuur en de commissie Juridische Zaken schriftelijk bericht van de commissie van beroep.

    De uitspraak van de commissie van beroep is onherroepelijk.

    5.6 Leden commissie van beroep

    De samenstelling van de commissie van beroep zal tenminste bestaan uit drie leden. De leden van deze commissie zijn door de algemene ledenvergadering benoemd. Leden van de commissie dienen lid te zijn van de vereniging maar mogen geen deel uitmaken van het bestuur of de jeugdcommissie.

    De commissie bestaat uit  een voorzitter, vicevoorzitter en een lid.          



    [1] Op basis van art. 6 van de Statuten en art. 6 van het Huishoudelijk Reglement